Mythes en waarheden m.b.t. het islamitische antisemitisme in Europa

(Manfred Gerstenfeld interviewt Günther Jikeli)

Antisemitisme onder islamitische jongeren in Europa bezit bepaalde eigenschappen die verschillen van de Jodenhaat van mensen in de hen omringende samenlevingen. Maar het bezit ook overeenkomstige elementen. Veel standaarduitlatingen over de herkomst van islamitisch antisemitisme in Europa zijn ongefundeerd. Er bestaat geen bewijs voor dat deze van haat vervulde houding sterk door de discriminatie van islamitische jongeren in Westerse samenlevingen wordt beïnvloed.

Ik heb 117 interviews gedaan met islamitische jongeren met een gemiddelde leeftijd van 19 jaar in Berlijn, Parijs en Londen. De meerderheid brengt enige of sterk antisemitische gevoelens tot uitdrukking. Ze maken geen geheim van hun negatieve opvattingen tegenover Joden. Dat wordt vaak op agressieve wijze gedaan en vindt vaak plaats met de bedoeling antisemitische daden te plegen.

Dr. Günther Jikeli is een niet-Joodse antisemitismeonderzoeker aan het Kantor Center van de universiteit van Tel Aviv. Aan hem werd de Raoul-Wallenberg-prijs verleend. Hij verwierf in 2011 zijn doctorstitel aan het Centrum voor antisemitismeonderzoek in Berlijn. Van 2011 tot 2012 werkte hij als adviseur ter bestrijding van antisemitisme bij het OSCE/ODIHR (Office for Democratic Institutions and Human Rights). Zijn boek “Antisemitisme en discriminatieobservaties van jonge moslims in Europa. Resultaten van een studie onder jonge islamitische mannen” beschrijft de resultaten van zijn onderzoekswerk (Essen, Klartext Verlag, 2012).

Veel van de door mij geïnterviewde jongeren brachten “klassieke” antisemitische stereotypen tot uitdrukking. Tot de belangrijkste behoren samenzweringstheorieën en stereotypen die Joden in verband brengen met geld. Joden worden vaak als rijk en gierig beschouwd. Ze worden ook regelmatig als een eenheid met een gemeenschappelijk en kwaadwillige joodse interesse beschouwd. Deze archetypische stereotypen versterken in de hoofden van deze jongeren een negatief en potentieel bedreigend beeld van “de Jood”.

Ze differentiëren normaal gesproken niet tussen Joden en Israëli´s. Hun zienswijze van het Midden-Oostenconflict kan door hen als rechtvaardiging van een algemene vijandige houding tegenover Joden – inclusief Duitse, Franse en Engelse joden – worden gebruikt. Ze beweren vaak dat Joden Palestijns-Arabisch of alternatief islamitisch land hebben gestolen. Dat is voor hen een belangrijk argument om de staat Israël te delegitimeren. De formulering “Joden vermoorden kinderen” is ook regelmatig te horen. Dat is een ondersteunend argument voor hun opvatting dat Israël fundamenteel slecht is. Omdat ze over het algemeen geen onderscheid maken tussen Joden en Israëli´s, wordt dit nog een bewijs voor het “kwaadaardige karakter” van de Joden. Het maakt ze bovendien heel emotioneel.

De acceptatie van een algemene of zelfs eeuwige vijandschap tussen moslims (of Arabieren)  en Joden is wijdverbreid. Dat wordt vaak tot uitdrukking gebracht met uitlatingen als “moslims en Joden zijn vijanden” of “Arabieren hebben een hekel aan Joden”. Dat maakt het voor jongeren, die zichzelf sterk identificeren als moslims of Arabieren, moeilijk om zich te distantiëren van zulke opvattingen.

We weten dat antisemitisme nooit rationeel is. Maar enkele islamitische jongeren proberen niet eens hun houding te rechtvaardigen. Als iemand Jood is, is dat voldoende voor hun haat. Uit uitlatingen van enkele van de ondervraagden blijkt dat een negatieve houding tegenover Joden in hun sociale milieu de norm is. Het is beangstigend dat een serie van hen de wens tot uitdrukking brengt om Joden aan te vallen als ze hen in hun wijk tegenkomen.

Enkelen discussiëren over in hun milieu gepleegde antisemitische daden waarbij de daders nooit werden opgepakt. Enkele ondervraagden zijn het eens met deze agressie. Zich bewust van het feit dat anderen uit hun sociale, religieuze en etnische achtergrond Joden aanvallen, niet geplakt en hiervoor zelfs nog nooit duidelijk veroordeeld werden, verhoogt de normalisering van geweld ten Joden in hun kringen.

Jikeli voegt er aan toe: de verschillen tussen de ondervraagden in de drie landen m.b.t. hun antisemitische standpunten zijn verbazend gering. Men ziet een paar afwijkingen in hun argumentatie. Duitse moslims noemen dat Joden de media controleren en ze manipuleren om Israëls “wreedheden” te verbergen. In Frankrijk zeiden de ondervraagden vaak dat Joden een dominante rol in de nationale televisiemedia spelen. In Groot-Brittannië noemen ze hoofdzakelijk de invloed op Amerikaanse radio-uitzendingen en op de filmindustrie.

Het woord “Jood” wordt in Duitsland en Frankrijk denigrerend gebruikt, ook door niet-moslims. In Groot-Brittannië is dit fenomeen minder gebruikelijk, zowel over het algemeen als bij islamitische ondervraagden. Alleen in Frankrijk worden Joden vaak als “uitbuiters” gezien. Enkele islamitische jongeren zeggen dat het fout is dat Joden zogenaamd in Frankrijk een beter leven hebben dan moslims. Het zou zeer goed mogelijk kunnen zijn dat dit voortkomt uit het feit dat Franse Joden vaak zichtbaarder zijn dan die in Duitsland en Groot-Brittannië en dat bovendien veel Franse Joden ook immigranten uit Noord-Afrika zijn en er een bepaald concurrentiegevoel bestaat.

In Duitsland gebruiken enkele van de ondervraagden vaak bepaalde argumenten die ze uit de samenleving als geheel hebben opgenomen, bijvoorbeeld de hoge Holocaust restitutiebetalingen aan Israël. Een ander, regelmatig genoemd en geloofd argument is: de Joden zouden, gezien de Holocaust, “een beter volk dan anderen moeten zijn, terwijl Israël het tegendeel belichaamt.”

Maar er zijn ook enkele islamitische jongeren die afstand nemen van het antisemitisme. Dat gebeurt zelfs dan wanneer ze oorspronkelijk door antisemitische opvattingen van hun vrienden, familie en de media beïnvloed werden.

Jikeli sluit af: het antisemitisme wordt vermoedelijk sterker, doordat er wordt verwezen naar een algemeen negatieve instelling van de islamitische gemeenschap tegenover de Joden. Verwijzingen naar de koran en de Hadith zouden hiervoor ook gebruikt kunnen worden, met het gevolg dat Allah het eens is met deze opvatting. Maar men zou niet abusievelijk tot de gebruikelijke aanname moeten komen dat islamitisch antisemitisme een exclusief product van haat op Israël of van “Westers-“klassiek” antisemitisme, de leren van de islam of zijn islamitische identiteit is. De werkelijkheid is veel complexer.

Dr. Manfred Gerstenfeld is lid van de raad van toezicht van het Center of Public Affairs in Jeruzalem, waarvan hij 12 jaar voorzitter was.

Bron:

http://heplev.wordpress.com/2013/02/11/mythen-und-wahrheiten-zum-muslimischen-antisemitismus-in-europa/

Auteur: Manfred Gerstenfeld

Vertaald uit het Duits door:

E.J. Bron

(www.ejbron.wordpress.com)

13 februari 2013

Comments are closed.