Chaim Shmuel Nisan
(Tekst opgetekend door Manfred Gerstenfeld)
‘In de zomer van 2008 woonde ik in Amsterdam en studeerde Hebreeuws. Om bij te verdienen werkte ik bij de supermarkt van Albert Heijn op de Nieuwezijds Voorburgwal vlak bij de Dam in Amsterdam, een heel goede werkgever. Ik was vakkenvuller bij de groenteafdeling. Ik droeg toen een keppel, maar nog geen ultra-orthodoxe kleding zoals ik later zou doen. Ik heb in Nederland veel antisemitische incidenten meegemaakt.
‘Ik ben geboren in 1989 geboren en opgegroeid in Spijkenisse. In 2008 besloot ik me in het Jodendom te verdiepen en daarna om Jood te worden. Ik bracht de zomermaanden van dat jaar in Israel door. Toen ik terugkwam in Nederland ging ik een keppel dragen, zowel thuis, op zijn werk, op de universiteit, als ook op straat. Later in Israel heb ik mijn Hebreeuwse achternaam aangenomen.
‘In de supermarkt werden antisemitische incidenten vooral veroorzaakt door Marokkaanse klanten. Ze maakten beledigende opmerkingen, scholden mij uit, of riepen me na. Soms namen ze een bedreigende houding aan. Ik heb allerlei scheldwoorden gehoord zoals “kankerjood”, en “Hamas, Hamas Joden aan het gas”. Soms brachten ze de Hitler-groet. Sommigen zeiden niets, maar bleven de hele tijd hinderlijk achter me aan lopen. Er waren twee of drie zulke incidenten per week. In het kleine jaar dat ik bij de supermarkt werkte is dit gemiddeld minstens honderd keer gebeurd. Ik heb echter nooit bij het CIDI of een andere externe organisatie een klacht ingediend. Het kwam niet bij me op.
‘De situatie verslechterde vooral tijdens het islamitische “Suikerfeest”. Veel Marokkanen kwamen dan in feestelijke kleding naar de winkel. Ik heb het Suikerfeest twee keer meegemaakt en het aantal incidenten liep in die periode werkelijk de spuigaten uit. Ik werd op die dagen continu beledigd. Ik heb het een aantal keren aan mijn chef gemeld.
‘Die was altijd heel vriendelijk en tegemoetkomend. Hij heeft me ook aangenomen terwijl ik een keppel op had. Als de situatie bedreigend werd dan zette hij nog iemand op hetzelfde pad waarop ik werkte. Het kwam nooit tot fysieke confrontaties want in de supermarkt zijn er beveiligers die onmiddellijk ingrijpen als er iets gebeurt. Dat wisten mijn belagers ook.
‘Ik had ook Marokkaanse collega’s. Ze spraken niet met me, en keken me ook niet aan. Veel meer konden ze niet doen. Dan zou ik klagen bij onze chef. Dat zou consequenties voor hen mee kunnen brengen. Bij de supermarkt werkten veel allochtonen, westers en niet-westers, in totaal een man of 20. Als je op zo’n plaats een tijdje werkt groet je je collega’s en die groeten jou. Er waren geen problemen met de Turken, Antillianen, Spanjaarden en Portugezen, ze groetten normaal. Marokkanen waren de enigen waar problemen mee waren.
‘Ik ging toen vaak over shabbat naar Rotterdam en daar ook naar de synagoge. Die bevindt zich in Blijdorp. Om daar te komen moesten we door een wijk waar veel Marokkanen wonen. We werden iedere shabbat twee of drie keer uitgescholden. Onze negatieve ervaringen waren allen met Marokkanen.
‘Ook werd ik een keer met een goede vriend in het centrum van Rotterdam omringd door Marokkanen die Berbers met elkaar begonnen te spreken om ons te intimideren. Wij pakten toen de sloten van onze fietsen en begonnen Hebreeuws te spreken om hen het gevoel te geven dat we zouden kunnen aanvallen. Daarna lieten ze ons met rust.
‘We hadden een keer een positieve ontmoeting met Antilliaanse jongeren. Die zagen onze keppels en vroegen: “Zijn jullie Israeli’s?” We legden uit dat we geen Israeli’s maar Joden waren. Ze zeiden: “Wat geweldig”. Ze zagen dat we een gebedsboek bij ons hadden en vroegen of we dat konden lezen. Dat vonden ze ook heel interessant.
‘In Amsterdam was ik enkele keren te gast over shabbat bij iemand die in Amsterdam West woonde, dichtbij de synagoge. Ook daar werd je regelmatig op straat beledigd. Ze maakten gebaren tegen je of je werd nageroepen dat ze je dood zullen maken. Ik heb ook een half jaar in Antwerpen gewoond. Daar werd ik nooit beledigd.
‘Sinds 2010 woon ik permanent in Israel en ben in 2012 getrouwd. Ik draag geen ultraorthodoxe kleren meer maar ben nog steeds religieus. Ik leer voor om rabbijn en leraar te worden. Ik ben al een bevoegd religieus slachter.
‘Toen ik nog ultraorthodox was heeft de bekende filmer Willy Lindwer een documentaire voor de Joodse Omroep gemaakt. Die ging over een aantal uit Nederland afkomstige jongeren, waaronder ikzelf, die in Israel ultraorthodox zijn. De filmer volgde ons een aantal maanden in ons dagelijks leven. Het ging in de documentaire om onze redenen om ultraorthodox Joods te leven en de kijkers bekend te maken met de geboden en gebruiken die daar bij horen.
‘Ik ben in de afgelopen jaren een aantal keren terug gegaan naar Nederland voor bezoek. Ik draag dan een pet en verberg daarmee gedeeltelijk mijn identiteit. Ik heb echter wel mijn schouwdraden (“tsietsiet”) buiten mijn broek. Dat maakt je vooral voor Joden herkenbaar en minder voor buitenstaanders.
‘Ik heb geen kracht meer voor de spanning waar ik anders constant last van zou hebben. Als ik wel een keppel draag is dat meestal een grote gehaakte zodat het ook een islamitisch hoofddeksel zou kunnen zijn. Jongeren associeren kleine keppels vaker met Joden. Toch ben ik een keer in mijn gezicht gespuugd door een Marokkaan in de trein naar Den Haag. Een Nederlandse vrouw zag dat en was verbaasd. Ze vroeg mij: “waarom deed die jongen dat nou?” Ik wees naar mijn keppel en zei dat het kwam omdat ik herkenbaar Joods ben. “Zou je denken?!” vroeg de vrouw geschokt. Ik antwoordde dat ik dat niet dacht maar wist. Het verbaast mij dat er nog Nederlanders verbaasd zijn vanwege dit soort incidenten.
‘Ik ben ook nog enkele keren uitgescholden maar dat was minder recent. Ik doe tegenwoordig in Nederland meer mijn best om dit soort situaties te vermijden. Vooral als mijn vrouw er bij is, die tegenwoordig ook geregeld mee komt naar Nederland.
‘Als ik al met al terugdenk aan Nederland dan werd je weliswaar verbaal bedreigd, soms met de dood, maar persoonlijk heb ik geen fysieke agressie ondervonden. Het waren vooral intimidaties.’
8 oktober 2013