Kan een regering leiding geven aan een internationaal project dat de misdaden van de Holocaust aan de kaak stelt terwijl ze tegelijkertijd een bewonderaar van Hitler met veel geld eert? De Noorse regering vindt zulk moreel relativisme gewoon.
De in 1952 overleden belangrijke Noorse auteur Knut Hamsun verwelkomde de gewelddadige Duitse bezetting van zijn land in de Tweede Wereldoorlog. Uit bewondering schonk hij zijn Nobelprijs uit 1920 aan Goebbels en bezocht Hitler later in Beieren. Na diens dood in 1945 schreef hij een lovende necrologie.
In februari 2009 opende de Noorse koningin Sonja het jaar van plechtigheden ter gelegenheid van Hamsuns 150ste geboortedag. Zo eert een voornamelijk socialistische regering een Nazi-aanhanger. Het gebaar van de koningin kreeg een extra dimensie omdat de koninklijke familie in 1940 gevlucht was na de Duitse invasie.
In maart nam Noorwegen het voorzitterschap over van de ITF, de taskforce voor internationale samenwerking op het gebied van Holocaustonderwijs, herinnering en onderzoek. Verleden week hield deze organisatie een grote conferentie in Oslo. Lid van de ITF zijn 26 landen, alsmede niet gouvernementele organisaties. De Zweedse sociaal-democratische premier Göran Persson richtte deze organisatie in 1998 op uit bezorgdheid over de aanwas van neo-Nazi’s en Holocaustontkenners in zijn land.
Lessen uit de Holocaust trekken vereist normen en waarden en morele keuzes tussen goed en kwaad. Niet alles is grijs, niet alle opinies zijn gelijkwaardig. Het witwassen van een Nazi, hoe belangrijk ook als auteur, is het tegengestelde van wat de ITF voorstaat. De Noorse regering doet haar best het probleem te verdoezelen door te verklaren dat de festiviteiten ook aandacht aan Hamsuns Nazi-verleden zullen geven.
Heeft Noorwegen ooit zo een duur museum gebouwd voor een verzetsstrijder? Dat voor Hamsun in het Noordelijke Hamaroy waar hij opgroeide, gaat 20 miljoen dollar kosten. Een meer dan levensgroot bronzen beeld van de schrijver wordt onthuld. Men kan waarschijnlijk tevergeefs elders in West-Europa zoeken naar zo’n beeld voor een extreme Hitlerbewonderaar. Een paar dagen geleden werd in het Zuid-Noorse Grimstad, – waar de schrijver tientallen jaren leefde – een borstbeeld van Hamsun onthuld. De burgemeester was zeer kwaad toen later iemand een Nazi-vlag erover drapeerde. Zo welkom is het debat over Hamsuns verleden kennelijk niet.
De naar Noorwegen gevluchte Duits-Joodse auteur Max Tau schrijft dat de medische directeur van een ziekenhuis hem tijdens de oorlog vertelde dat hij alle boeken van de schrijver verbrand had. Volgens de Amerikaanse schrijver Bennett Cerf stuurden de Noren Hamsun zo massaal zijn boeken terug, dat het postkantoor in zijn woonplaats extra personeel moest huren.
De aan Hamsun bewezen eer staat niet op zichzelf. Het morele relativisme is wijdverspreid onder een gedeelte van de vaak linkse elite. TV-2, het op één na grootste televisiestation toonde verleden jaar twee antisemitische haatprogramma’s van de komiek Otto Jespersen. Het was de eerste keer dat de ethiek commissie van de Noorse media een satirisch programma veroordeelde. Eerder has Jespersen op TV-2 pagina’s uit de Bijbel verbrand. Verleden maand nodigde TV-2 de Holocaustontkenner David Irving naar Oslo uit voor een televisie-interview met een grotendeels onwetende journalist.
Op de conferentie in Oslo veroordeelde Jonas Gahr Støre, de Noorse Minister van Buitenlandse Zaken, Holocaustontkenning scherp zonder er bij te zeggen dat zijn land waarschijnlijk het enige lid was dat iemand als Irving dit soort gelegenheden bood.
In maart 2007 maakte koning Harald V de karikaturist Finn Graf tot ridder in de prestigieuze koninklijke orde van Sint Olav. Graf had eerder de toenmalige Israelische premier Olmert als een sadistische Nazi-commandant afgebeeld in het dagblad Dagbladet. De Europese Unie definieert dit soort Holocaust omkering als antisemitisme. Een jaar later woonde de koning de begrafenis van Julius Paltiel bij, een van de weinige Noorse Auschwitz overlevenden. Het waren twee symbolische handelingen: het eren van zowel een levende bevorderaar van jodenhaat als een dode Jood.
Onlangs bezocht koningin Sonja een moskee in Oslo waar ze met de imam sprak die zelfmoordaanslagen steunt. Dit gaf de indruk dat zo iemand respectabel is. Na de op haar geuite kritiek bezochten — op zeer korte termijn — de koning en kroonprins, de synagoge in Oslo. Het was het eerste bezoek in het 150 jarig bestaan van de Joodse gemeenschap in het land.
De kleine Noors-Joodse gemeente – met 700 leden – kan het morele relativisme nauwelijks bestrijden. Zij heeft de regering hard nodig voor bescherming tegen bedreigingen. Alleen andere lidstaten en de niet-gouvernementele organisaties kunnen druk uitoefenen op Noorwegen om het ITF-voorzitterschap op te geven.
30 juni 2009