De rooms-katholieke ontwikkelingshulporganisatie Cordaid was in 2001 indirect betrokken bij de cofinanciering van de grootste anti-Israël en antisemitische haatcampagne van de eenentwintigste eeuw: de wereldconferentie van de Verenigde Naties tegen racisme, gehouden in Durban, Zuid-Afrika. Deze zwaar gepolitiseerde organisatie wordt door de Nederlandse regering gesubsidieerd en heeft zich onlangs opnieuw op een anti-Israël-campagne gestort.
Op 8 juni, vlak voor het bezoek van minister Verhagen van Buitenlandse Zaken aan het Midden-Oosten, hebben 52 prominente pro-Palestijnse Nederlanders via betaalde advertenties in de Nederlandse pers sluw en tendentieus een pro-Palestijnse verklaring afgelegd waarin zij de Nederlandse regering hebben opgeroepen de impasse in het Israëlisch-Palestijnse conflict te doorbreken (‘Oproep aan de Nederlandse regering. Israël en de Palestijnen, 40 jaar bezetting, Doorbreek de impasse’). Cordaid was een van de initiatiefnemers; de andere was Pax Christi, ook al een pro-Palestijnse rooms-katholieke organisatie.
De gebeurtenissen in Palestina hebben de ondertekenaars al snel te kijk gezet. Enkele dagen na de publicatie kwamen de meest recente Palestijnse moorddadige acties in de Gazastrook tot een uitbarsting, waar zowel de ‘extremisten’ van Hamas als de ‘gematigden’ van Fatah opnieuw elementen van hun barbaarse cultuur aan de dag legden. Enkele uitingen van deze serie gewelddadigheden: gewonden werden in een ziekenhuis vermoord, mensen werden van hoge gebouwen gegooid en een aantal krijgsgevangenen werd vermoord.
De ondertitel van de verklaring van de 52 ondertekenaars suggereert ten onrechte dat de Palestijnse gebieden vóór 1967 onafhankelijk waren. In werkelijkheid werden zij bestuurd – of ‘bezet’, om de woordkeuze van de verklaring te gebruiken – door de Egyptenaren en de Jordaniërs. De verklaring noemde eerst en vooral het lijden van de Palestijnen.
Belangrijker is dat de verklaring voor het gemak ‘vergat’ te vermelden dat de Palestijns-Arabische ‘cultuur’ en haar leiders kunnen bogen op een 75 jaar lange lijst van oproepen tot genocide en aansporingen tot geweld. De verklaring liet eveneens onvermeld dat de Palestijnen volgens een VN-resolutie uit 1947 in 1948 al onafhankelijk hadden kunnen zijn. Bovendien weigerden, in overeenstemming met de politiek van de Khartoum-conferentie uit 1967, alle Arabische staten met Israël te onderhandelen na zijn overwinning in de Zesdaagse Oorlog. De Arabieren werden daarmee waarschijnlijk het enige volk in de moderne geschiedenis dat niet bereid was om na een nederlaag met een overwinnaar te onderhandelen over de teruggave van land. Ook gingen de Palestijnen niet in op een aanbod voor een eigen staat dat de Israëlische premier Ehud Barak hun deed tijdens de onderhandelingen in Camp David in het jaar 2000.
Vier van de ondertekenaars van de anti-Israëlverklaring zijn voormalige ministers die direct betrokken waren bij de besluitvorming over de rol van het Nederlandse leger in Srebrenica, waar de grootste genocide in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog plaatshad. Deze personen zijn schaamteloos genoeg om zichzelf, ondanks hun verleden, als bijzonder gekwalificeerd te beschouwen om het conflict in het Midden-Oosten vooruit te helpen volgens de belangen van een van misdaad vergeven Palestijnse samenleving.
Zoals gezegd was dit niet voor het eerst dat Cordaid zich een anti-Israëlische rol aanmat. In 2003 deed de Jewish Telegraph Agency onderzoek naar de financiering door de Ford Foundation van antizionistische en antisemitische activiteiten. In dit onderzoek noemde de JTA Cordaid als de enige organisatie die over enkele jaren verspreid nog meer geld aan een Palestijnse non-gouvernementele organisatie LAW had gegeven dan de Ford Foundation. Volgens verschillende bronnen was LAW een van de belangrijkste organisaties, zo niet de belangrijkste, die voor de antisemitische sfeer in Durban zorgden. De JTA vermeldde ook dat 2 miljoen dollar die LAW had ontvangen, nooit financieel verantwoord waren of verduisterd waren, en niet in programma’s waren geïnvesteerd.
De Cordaid-kwestie biedt een Nederlandse parlementariër een goede gelegenheid om zijn regering kritische vragen te stellen. Dat geldt zeker voor een boetvaardig progressief Kamerlid, als dat al bestaat, die na een verleden van onkritische steun aan de zogenaamde belangen van de Palestijnen, nu wil laten zien dat hij of zij het verschil tussen misdadigers en slachtoffers begint te begrijpen.
6 Juli 2007